Revelation of John 13

1[12:18] En ik stond op het zand der zee. [13:1] En ik zag uit de zee een beest opkomen, hebbende zeven hoofden en tien hoornen; en op zijn hoornen waren tien koninklijke hoeden, en op zijn hoofden was een naam van gods lastering.
 stond op het zand der zee Namelijk in een gezicht, of ook metterdaad, op het eiland Patmos, gelijk van Daniël, Dan 10:4, dergelijke wordt betuigd, namelijk om te zien wat verder geschieden zou, of wat gezicht mij uit de zee zou getoond worden. Gelijk het volgende hfdst, uitwijst, waaraan dit vs. schijnt te behoren, hetwelk daarom ook door sommigen bij het volgende hfdst., Openb.13, gevoegd wordt.
 ik zag uit de zee Dit gezicht komt in vele delen overeen met het gezicht, dat Daniël gezien heeft, Dan 7:2, enz., alwaar de vier monarchieën of opperste heerschappijen in de wereld, onder dergelijke gedaante aan den profeet worden getoond. De reden waarom die bij beesten worden vergeleken, en uit de zee opkomende, is omdat zij met groot gedruis uit de samenvloeiing van vele volken, [die bij wateren vergeleken worden, Rev 17:15 ], worden opgericht, en dikwijls met veel wreedheid en geweld plegen vergezelschapt te zijn.
,
 een beest opkomen, Welke heerschappij hierdoor wordt verstaan, is verscheiden gevoelen. Sommige uitleggers verstaan daardoor de Romeinse monarchie, die onder heidense keizers was, toen Johannes deze openbaring heeft ontvangen, en kort na dien tijd onder keizer Trajanus in haar meeste kracht en luister is geweest. En gelijk zij de afgoden en vervolgens ook den draak dienden, zo zijn zij ook door hem bewogen om den christelijken godsdienst ten uiterste te bekrijgen. En hoewel na den tijd van omtrent 220 jaren daarna Constantijn, en beide Theodosiussen, Gratianus, en enige weinige goede en christelijke keizers de Kerk een tijdlang hebben voorgestaan, nochtans zijn ook tussenbeiden enige heidense en ketterse keizers en koningen geweest, die hun macht den draak hebben geleend, de Kerken van Christus en de rechtzinnige leraars hebben vervolgd, totdat eindelijk onder dit keizerrijk in het Westen, omtrent het jaar vier- en vijfhonderd na Christus' geboorte, dit beest ene doodwond heeft ontvangen, toen door de Noordse volken, de Longobarden, Gothen, Hunnen en Wandalen, de stad Rome tot vijf maal toe is ingenomen,
,
 een beest opkomen, en eindelijk verwoest; uit welker ondergang de antichrist eindelijk zijn rijk heeft voortgebracht, toen keizer Justinianus, omtrent het jaar 550, deze barbaarse natiën heeft verdreven en ten onder gebracht, en den bisschop van Rome opnieuw heeft verheven: en dat de wrede keizer Phocas, omtrent het jaar 606 hem tot algemeen bisschop heeft verklaard. Waardoor de wond van dit hoofd van het beest weder is genezen, en onder alle volken en tongen is aangebeden; waarvan in het vervolg van het hoofdstuk door de opkomst van het tweede beest, nader zal worden gesproken. Dit gevoelen is van vele voortreffelijke leraars, en past zeer wel op meest al de leden van de beschrijving der eigenschappen van dit eerste beest. Doch hier bestaan deze zwarigheden: eerst, dat dit Romeinse rijk lang tevoren in zijn kracht was geweest, waar dit beest in dit gezicht nog als opkomende wordt vertoond; ten andere, dat het bezwaarlijk is, dat men de tijden na Constantijns komst tot het keizerdom, en enige godzalige keizers, ook hieronder moet nemen; of dat de opkomst van het tweede beest, dat is van den antichrist, onder deze
,
 een beest opkomen, vrome keizers moet worden gesteld; en allermeest, dat de twee en veertig maanden, waarvan hier vs.5 wordt gesproken, merkelijk slaan op de twee en veertig maanden of duizend tweehonderd zestig dagen, waarvan Rev 11:2-3, en op de duizend tweehonderd zestig dagen, waarvan Rev 12:6 is gesproken; welke is de tijd, dat de heilige stad van de heidenen is vertreden, en waarin de twee getuigen verwekt zijn, die de gemeente in de woestijn hebben gevoed, en waartegen dit beest krijg heeft gevoerd, gelijk daar is verklaard. Daarom wordt dit het best op de nieuwe Romeinse heerschappij geduid, die in deze stad, omtrent den tijd van de vertreding der heilige stad, en van de vlucht der Kerk van Christus in de woestijn is opgericht, en zich over de gehele christenheid vooral in het Westen heeft uitgestrekt.
,
 een beest opkomen, de gedaante van deze twee beesten, zeer klaar voorgesteld; gelijk hierna ook door de koninklijk opgesmukte hoer, die op dit beest zit, en door den valsen profeet, die haar vergezelt. Want dit is den apostel in dit geschrift eigen, dat de verschillende eigenschappen en werkingen van een persoon of opvolging van personen, door verschillende gezichten worden vertoond; gelijk hiervoor Rev 11, de Kerk van Christus door den tempel en zijn voorhoven, en Rev 12, door een vrouw met de zon bekleed, vertoond wordt. Ja, gelijk Christus zelf in deze openbaring soms als een lam, soms als een engel en priester de hemels, soms als een overwinnaar, zittende op een wit paard, werd ingevoerd. Dat nu de verklaring van al deze eigenschappen, die hier in dit hfdst. volgen, op de beide heerschappijen zeer wel passen, zal in het vervolg blijken.
,
 zeven hoofden Deze zeven hoofden worden Rev 17:9 door den engel zelf verklaard te zijn de zeven bergen, waarop die grote stad, op welke de vrouw zit, die de heerschappij heeft over de koningen der aarde, gebouwd is; mitsgaders van de zeven koningen, of vorm van regering, waaraan zij onderworpen was, waarvan in hetzelfde hoofdstuk nadere verklaring zal volgen.
,
 tien hoornen; Deze woorden hierna, Rev 17:12, verklaard te zijn tien koningen, die het koninkrijk nog niet hadden ontvangen, maar zouden hun macht op één uur met het beest ontvangen; waaraan zij hun macht voor een tijd zouden overgeven, totdat zij die weder tot zich zouden nemen; waarvan zie ook aldaar nadere verklaring.
,
 koninklijke hoeden, Grieks diademata; een soort van gekroonde hoeden, den koning toekomende, die zij gemakkelijk van hunne hoofden zouden kunnen doen, om voor den troon van den draak en het beest te kunnen afnemen, en aan zijn voeten te leggen, gelijk de vier en twintig ouderlingen en de vier dieren hunnen kronen werpen voor den troon van God en het Lam; Rev 4:10.
,
 een naam van Anders, namen, namelijk, als daar is de God op aarde, de stadhouder van Christus, het hoofd en de bruidegom der Kerk, en dergelijke meer, nevens de afgodendienst, die ook door den naam van lastering in Gods Woord verstaan wordt; gelijk te zien is Isa 65:7; Eze 20:27. Zie hiervan ook 2Th 2:4.
2En het beest dat ik zag, was een pardel gelijk, en zijn voeten als eens beers voeten, en zijn mond als de mond eens leeuws; en de draak gaf hem zijn kracht, en zijn troon, en grote macht.
 pardel gelijk, Of luipaard. De eerste drie monarchieën worden Dan 7:4, enz., bij deze drie wilde en verscheurende dieren vergeleken; welke drie tezamen hier dit beest alleen worden toegeëigend, omdat de eigenschappen van deze drie tezamen op dit beest passen; van welke eigenschappen, zie ook de verklaring Dan 7.
,
 de draak gaf hem Welke kracht, en troon, en macht van den draak is, te zijn de overste dezer wereld, Joh 12:31; de god dezer wereld, 2Co 4:4, en de overste macht van de lucht, die krachtig werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid, Eph 2:2; die ook zelf roemt dat hij deze koninkrijken kan geven wien hij wil, Luk 4:6; en Paulus getuigt dat de komst van den antichrist zal zijn naar de werking van den satan met alle kracht; 2Th 2:9.
3En ik zag een van zijn hoofden als tot den dood gewond, en zijn dodelijke wonde werd genezen; en de gehele aarde verwonderde zich achter het beest.
 gewond, en Grieks geslacht. Zie van deze wond en haar genezing de aantekeningen vs.1. Want uit het vervolg van den tekst, en de wijze van spreken die Johannes gebruikt, blijkt dat dit beest deze wond in zijn eerste opkomst heeft ontvangen, die door den keizer Justinianus en enige volgende wel enigszins is genezen, maar ten volle geheeld door Pepijn en Carolus Magnus, die omtrent het jaar zeven en acht honderd den bisschop van Rome in zijn volle bezitting heeft gesteld, als de tien koningen die met hem opgekomen zijn, hun macht hem hebben bijgevoegd; waarop de bewondering en onderwerping van alle volken in het christenrijk gevolgd is, gelijk de tekst verklaart.
,
 zijn dodelijke Grieks de slag of wond zijns doods.
,
 verwonderde zich Dat is, volgde het beest achterna met verwondering.
4En zij aanbaden den draak, die het beest macht gegeven had; en zij aanbaden het beest, zeggende: Wie is dit beest gelijk? wie kan krijg voeren tegen hetzelve?
 zij aanbaden den draak, Namelijk wel niet in zijn gedaante, gelijk het heidense Romeinse rijk in zijn afgoden had gedaan, maar in den nieuwen beeldendienst en andere afgodische manieren, waartoe zij in dit rijk vervielen, gelijk hiervoor Rev 9:20 is betuigd, en de ervaring maar al te veel bewijst.
5En hetzelve werd een mond gegeven, om grote dingen en gods lasteringen te spreken; en hetzelve werd macht gegeven, om zulks te doen, twee en veertig maanden.
 om grote dingen en Zie dergelijke Dan 7:8. Hetwelk van den kleinen hoorn, die tussen de andere opgroeide, wordt gezegd: hetwelk naar de letter verstaan wordt van den koning Antiochus, van wiens tirannie en afgoderij onder de Joden veel te lezen is 1Maccab.1,2, en die vele uitleggers onder de christenen een beeld van den antichrist houden geweest te zijn, die dergelijke tirannie en afgoderij onder de Christenen zou aanrichten en gebruiken. Zie der verklaring van deze grote dingen hiervoor in de aantekeningen vs.1.
,
 om zulks te doen, Anders: om twee en veertig maanden krijg te voeren; dat is, duizend, twee honder en zestig dagen, waarvan zie de verklaring vs.1, en Rev 12:6.
6En het opende zijn mond tot lastering tegen God, om Zijn Naam te lasteren, en Zijn tabernakel, en die in den hemel wonen.
 tot lastering tegen God, Namelijk daar het zichzelf de macht en namen van God inderdaad toeschrijft. Want hij zit in den tempel Gods, en verheft zichzelf boven al wat God genoemd wordt; 2Th 2:4.
,
 Zijn tabernakel, Hierdoor verstaan enigen de ware Kerk Gods, die hij voor ketters en verbannen verklaart en uitkrijt voor de gehele wereld. Anderen verstaan hierdoor het lichaam van Christus, hetwelk een tabernakel van zijn godheid genoemd wordt, Joh 1:14; Heb 9:11-12, en hetwelk door de Mis lasterlijk mishandeld wordt. Beide is waarachtig.
,
 die in den hemel wonen Dat is, de engelen en zalige zielen, die hij, zo veel in hem is, in afgoden verandert, en met welke hij geestelijke hoererij bedrijft; waarmee hij de koningen en volken der aarde dronken maakt, gelijk hierna Openb. 17, zal worden verklaard. Hetwelk de meeste kleinigheid is en lastering, die hij hun zou kunnen aandoen; gelijk Paulus en Barnabas, wanneer men hun goddelijke eer wilde aandoen, daarover hun klederen hebben gescheurd, Act 14:14, hetwelk in het horen van godslastering placht te geschieden, gelijk te zien is 2Ki 18:37, en Mat 26:65.
7En hetzelve werd macht gegeven, om den heiligen krijg aan te doen, en om die te overwinnen; en hetzelve werd macht gegeven over alle geslacht, en taal, en volk.
 den heiligen krijg Dat is, de ware gelovigen en belijders van Christus' naam, gelijk van de twee getuigen hiervoor, Rev 11:7, ook gezegd is.
,
 die te overwinnen; Namelijk door lichamelijke overwinning, zo tegen de bijzondere gelovigen, met hen te doden, als tegen hun vergaderingen, door deze te storen en te verwoesten; waarvan de boeken der martelaars vol zijn van voorbeelden. Hoewel de gelovigen altijd den draak en het beest hebben overwonnen naar den geest, gelijk de gelovige zielen roemen en lofzingen, hiervoor Rev 12:11, en gelijk van hen getuigd wordt in vs.8.
,
 hetzelve werd macht Namelijk door een rechtvaardig oordeel Gods, die een kracht der dwaling gezonden heeft onder deze volken, opdat zij de leugen zouden geloven, en allen veroordeeld worden die de waarheid niet geloven; 2Th 2:10-11.
8En allen, die op de aarde wonen, zullen hetzelve aanbidden, welker namen niet zijn geschreven in het boek des levens, des Lams, Dat geslacht is, van de grondlegging der wereld.
 welker namen niet Dat is, welke door God in Christus niet zijn uitverkoren, gelijk Paulus spreekt Eph 1:4. Zie dergelijke Luk 10:20, en hierna Rev 20:12.
,
 Dat geslacht is, Eenigen voegen deze laatste woorden: van de grondlegging der wereld met de voorgaande woorden: welker namen niet zijn geschreven in het boek des levens, gelijk Paulus van de verkiezing in Christus spreekt, Eph 1:4; anderen, bij de laatste woorden: dat geslacht is. Want hoewel Christus inderdaad niet is geslacht, dan toen Hij voor ons aan het kruis geleden heeft, zo is nochtans deze Zijn dood en offerande van het begin der wereld krachtig geweest tot verlossing Zijner gelovigen; en Hij is van den beginne geslacht in Gods besluit, in Gods beloften en in het geloof der uitverkorenen, gelijk van Abraham gezegd wordt, Joh 8:56, en van Mozes, Heb 11:26.
9Indiën iemand oren heeft, die hore. 10Indiën iemand in de gevangenis leidt, die gaat zelf in de gevangenis; indien iemand met het zwaard zal doden, die moet zelf met het zwaard gedood worden. Hier is de lijdzaamheid en het geloof der heiligen.
 Indien iemand in Grieks indien iemand de gevangenis te zamen leidt; dat is, een menigte der gevangenen. Dit wordt hierbij gevoegd tot besluit en tot troost der gelovigen, namelijk dat die onrechtvaardige mensen, òf hier in deze wereld nog gelijke vergelding zullen ontvangen, gelijk menigmaal geschiedt; òf tenminste in de toekomende, wanneer zij met het beest en den valsen profeet zullen geworpen worden in den poel des vuurs, en door het geestelijk zwaard van Christus, dat uit Zijn mond komt, gedood worden met den eeuwigen dood, gelijk hierna Rev 19:20, wordt gesproken.
11En ik zag een ander beest uit de aarde opkomen, en het had twee hoornen, des Lams hoornen gelijk, en het sprak als de draak.
 En ik zag een ander Dat de opkomst van dit andere beest uit de aarde, den antichrist aanduidt, is buiten twijfel bij alle uitleggers; die zichzelf onder de gedaante van het eerste beest voordoet, als een prins der wereld en als een god op aarde, gelijk tot nu toe is aangewezen, maar nu voortkomt als een vals profeet, die de gehele wereld door zijn afgoderij en valse leer verleidt, gelijk uit het vervolg zal blijken.
,
 het had twee hoornen, Dat is, hij gedraagt zich in den uiterlijken schijn, en in zijn belijdenis, alsof de stadhouder van Christus, van het Lam Gods, ware, en een dienaar aller dienaren van Christus.
,
 en het sprak als de draak Dat is, voert in leringen, die de Schrift noemt leringen der duivelen; 1Ti 4:1. Zie ook Mat 7:15, en 2Co 11:14. Doch enigen verstaan hierdoor de macht, die hij zich aanneemt om den hemel te sluiten en te openen.
12En het oefent al de macht van het eerste beest, in tegenwoordigheid van hetzelve, en het maakt, dat de aarde, en die daarin wonen het eerste beest aanbidden, wiens dodelijke wonde genezen was.
 het oefent al Dat is, vervolgt en verdrukt de Kerk van Christus met zijn geestelijke macht, door de werktuigen zijner geestelijke heerschappij, met zijn rechtbanken, plakkaten, bannen uit de gemeenschap zijner Kerk en dergelijke, gelijk hij ook doet met zijn wereldlijke instrumenten, door bloedige plakkaten en straffen met zwaard en vuur.
,
 de aarde, en die Dat is, de wereldse en aardse mensen, waartegen hiervoor gesteld zijn degenen, die geschreven zijn in den hemel en in het boek des Lams.
13En het doet grote tekenen, zodat het ook vuur uit den hemel doet afkomen op de aarde, voor de mensen.
 het doet grote tekenen, Namelijk die de apostel noemt tekenen der leugens, 2Th 2:9, omdat zij ten dele verzonnen, ten dele door den satan geschieden tot bevestiging der leugens.
,
 vuur uit den hemel Hierdoor wordt geschikt verstaan de bliksem van zijn excommunicatiën en verbanningen, waardoor hij niet alleen het gemene volk, maar ook koningen en prinsen en gehele koninkrijken en republieken verschrikt, gelijk uit de geschiedenis bekend is. Hoewel ook enige dergelijke wonderen door sommigen Roomse bisschoppen zijn geroemd.
14En verleidt degenen, die op de aarde wonen, door de tekenen, die aan hetzelve te doen gegeven zijn in de tegenwoordigheid van het beest; zeggende tot degenen, die op de aarde wonen, dat zij het beest, dat de wond des zwaards had, en weder leefde, een beeld zouden maken.
 een beeld zouden maken Dit wordt door sommigen van den beeldendienst in het algemeen verstaan, die al degenen, die onder den antichrist zijn, moeten aannemen, gelijk de onderzaten van den koning van Babel, Dan 3:1, het beeld van den koning van Babel, op straf des vuurs, moesten aanbidden. Doch wordt van anderen niet ongeschikt verstaan van zijn geestelijke heerschappij, die hij door zijn geestelijkheid in alle geestelijke hoven, zo zij die noemen, alom heeft opgericht; en die alle volken als een beeld van hun oversten alom moeten aanbidden en zichzelf onderwerpen. Waarop de volgende eigenschappen van dit beeld het allerbest passen.
15En hetzelve werd macht gegeven om het beeld van het beest een geest te geven, opdat het beeld van het beest ook zou spreken, en maken, dat allen, die het beeld van het beest niet zouden aanbidden, gedood zouden worden.
 om het beeld van Die dit verstaan van den beeldendienst, duiden dit op de beelden, waardoor de satan [gelijk tot Eva door de slang] soms heeft gesproken; of waardoor hun geestelijken verzonnen hebben, dat de heiligen, die door deze zijn afgebeeld, ook zouden gesproken hebben, gelijk in hun legenden verscheidene voorbeelden daarvan voorkomen, om deze afgodischen dienst zo te meerder geloof en geest te geven. Anderen duiden het op de gunsten der genoemde geestelijke hoven, en hunne rechtbanken, waardoor zij ontzaggelijk zijn voor kleinen en groten, en waardoor zij zeer velen, die hun macht niet willen erkennen en hun afgoderij navolgen, ter dood toe hebben vervolgd en door de handen der overheden doen sterven.
16En het maakt, dat het aan allen, kleinen en groten, en rijken en armen, en vrijen en dienstknechten, een merkteken geve aan hun rechterhand of aan hun voorhoofden;
 een merkteken geve Dit wordt geschikt van hun Chrisma of oliesel verstaan, waardoor een ieder in hun sacrament van confirmatie of vormsel, hetwelk zij boven den doop van Christus verheffen, op zijn voorhoofd moest worden getekend; gelijk ook hun geestelijken, in het ontvangen van hunne orden, aan hun hoofden, handen en vingers op dergelijke wijze gezalfd en gemerkt worden, welk merkteken zij noemen onuitwisbaar, en zonder hetwelk zij hun geestelijk koopmanschap niet mogen uitdelen, noch ook zelfs onder andere mensen met vrede handelen of verkeren.
17En dat niemand mag kopen of verkopen, dan die dat merkteken heeft, of den naam van het beest, of het getal zijns naams.
 of den naam van Dat is, de belijdenis, dat zij Rooms Katholiek of goede Pausgezinden zijn, die zij houden voor het hoofd der Kerk, en die in zijn leer en inzettingen niet kan dwalen.
,
 het getal zijns naams Dat is, de Latijnse of Roomse Kerk toegedaan, die haar voornaamsten godsdienst in het Latijn doet, en hare gebeden ook in het Latijn, ook zonder verstand dergenen die ze doen, hare dienaren opdringt, welke naam Rooms of Latijns, dit getal van zijn naam uitbrengt, gelijk volgt.
18Hier is de wijsheid: die het verstand heeft, rekene het getal van het beest; want het is een getal eens mensen, en zijn getal is zeshonderd zes en zestig.
 een getal eens mensen, Dat is, een getal dat gerekend wordt door de letters van den naam eens mensen of ener orde van mensen naar de Hebreeuwse of Griekse wijze, die de letters van hun A B gebruiken om het getal uit te drukken; en hoewel hierover verscheidene verklaringen gedaan worden, zo is de oudste en waarschijnlijkste de verklaring van Irenaeus, die kort na den tijd van den apostel geleefd heeft, al 1450 jaar geleden, die dit past op het woord Lateinos, waarin het getal van 666 wordt gevonden. Hetwelk met de zaak zeer wel overeenkomt, alzo de paus zich uitgeeft voor het hoofd van de Latijnse Kerk, den godsdienst in de Latijnse spraak wil gepleegd hebben, en de oude Latijnse overzetting des bijbels voor geloofwaardig wil gehouden hebben.
Copyright information for DutSVVA